De balanceeract van Emile Schrijver

Geschreven op: 27-10-2021
Delen:
Dit interview verscheen in het Chanoeka 2019 nummer van de Benjamin en is online gezet ter gelegenheid van de publicatie van de eerste roman van Emile Schrijver, De Hillel Codex, in oktober 2021.

Hoeder van Joods erfgoed

TEKST FERRY BIEDERMANN

Het heeft iets ironisch, maar Emile Schrijver, 57, algemeen directeur van het Joods Historisch Museum, JHM, en het Joods Cultureel Kwartier, JCK, in Amsterdam is langzamerhand een van de bekendste Joodse gezichten en stemmen aan het worden in Nederland. Ironisch, omdat Schrijver zelf zegt dat hij “op een veilige afstand” staat van de gemeenschap en dat het JCK er niet in de eerste plaats is voor de Nederlandse Joden.

Als het gesprek begint zegt Schrijver, “De men- sen zullen wel denken, daar heb je die man weer.” Hij is zich bewust van zijn positie: “Als je een lijstje maakt van tien zichtbare Joden in Amsterdam dan zou ik zomaar op dat lijstje kunnen landen. Tegelijkertijd ben ik ook wel een beetje Jood van beroep, dat brengt deze baan met zich mee.”
Het lijkt inderdaad wel alsof Schrijver geen rustig moment kent.Hij wordt veel gevraagd als gastspreker of schrijver en vertegenwoordigt het JHM en JCK over de hele wereld. Hij is voorzitter van de Europese vereniging van Joodse musea en bijzonder hoogleraar aan de UvA. Het JCK maakt ook nog eens onstuimige ontwikkelingen door bij het opzetten van het Nationaal Holocaust Museum, wat onder meer de verbouwing inhoudt van de Hollandsche Schouwburg en de Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan, gebouwen die verbonden zijn aan het lot van de Joden in de oorlog. Het geeft aan wat voor centrale rol de post van directeur van het JCK binnen Joods Nederland is geworden: het JCK vertegenwoordigt, wellicht zelfs met inbegrip van de kerkgemeenschappen, de belangrijkste concentratie Joods erfgoed, Joodse geschiedenis en Joodse cultuur in Nederland, en is wellicht wat dat betreft ook uniek in Europa.

Schrijver in het Joods Cultureel Kwartier, Amsterdam. Foto Patrick Sternfeld

Schrijver schurkt in zijn positie dicht tegen de macht aan, letterlijk in sommige gevallen, want zijn kantoor in het JHM is op een steenworp afstand van de wet- houders waar hij zaken mee doet in de Amsterdamse Stopera, maar ook de overheid in Den Haag weet hem te vinden. Aan de andere kant lijkt hij alom gerespecteerd in de Joodse gemeenschap en onderhoudt hij goede rela- ties met de Portugese Synagoge waarvan het roerend erfgoed wordt beheerd door het JCK, als ook met het orthodoxe NIK en de liberale LJG. Het is een balanceer- act waarop veel buitenlandse Joodse cultuur-gezags- dragers jaloers zouden zijn. Hij zegt dat het hem goed afgaat, de balans bewaren in het JCK tussen de bredere Nederlandse samenleving en de Joodse gemeenschap.

Balans bewaren in Joods erfgoed
“Dat is het streven en ik denk ook dat het lukt. We zijn als JCK met afstand het grootst, we krijgen bijna 400.000 bezoekers per jaar, bereiken 1,2 miljoen mensen via de website, de naamsbekendheid is enorm groot. Die rol voelen we wel. Tegelijkertijd, en dat zeg ik met enige tevredenheid, voel ik vanuit de Joodse ge- meenschap ongelofelijk weinig weerstand tegenover de manier waarop we dit doen. Als je ziet wat er in Duits- land of in Polen gebeurt op dit gebied, en dat vergelijkt met de rust waarin we in een rijkssubsidie-systeem zitten en door de Joodse gemeenschap gerespecteerd worden, dan denk ik dat we het goed doen.”

Kan het JCK nog meer betekenen voor het actief en levend houden van de Joodse cultuur en gemeenschap in Nederland?
“Ik voel me in allerlaatste instantie niet per se verant- woordelijk voor de gemeenschap. We zijn een museum dat door het Rijk gesubsidieerd wordt en we willen tentoonstellingen maken en evenementen organiseren die een zo groot mogelijk publiek bereiken. Dat publiek is zeker niet alleen maar Joods. Als je kijkt naar onze financieringsstructuur, de helft komt van de Overheid en een groot deel van onze fondsen is niet Joods. Verreweg het grootste deel van onze private sponsors
is wel Joods. Als je kijkt naar de financiering van het Nationaal Holocaust Museum, dat is hetzelfde. Ongeveer de helft van onze bezoekers is niet Joods, dat verschilt per locatie, we weten het niet precies maar dat durf ik wel te zeggen. We staan met één been in- en met één been buiten de Joodse gemeenschap en dat geeft ons ook de stabiliteit die veel andere Joodse organisa- ties niet hebben.

Het JCK blijft deels wel actief Joods, zoals de Portu-
gese Synagoge en op bepaalde momenten de Hollandsche Schouwburg. Als dat zou verwateren krijg je toch een Joods Disneyland?
“Daar moeten we natuurlijk voor waken. Wat je hier ziet, ik wil geen marketingpraatje ophangen, maar het is een unieke propositie van ongeveer alles wat je in Europa kunt bedenken op het gebied van Joodse cultuur en geschiedenis, namelijk, voormalige synagogegebou- wen die als museum dienst doen, een kindermuseum, waar we de eerste mee waren, een levende synago- ge-gemeenschap met een museale functie, de Portugese Synagoge, een Holocaust herdenkingsplek en een Holocaustmuseum. Dat is het hele spectrum van wat
je in Europa aantreft wat betreft Joodse cultuur. Het zijn allemaal originele gebouwen, op de plek waar die geschiedenis zich heeft afgespeeld, dat vind je zo niet op een andere plek in Europa.
We voelen daardoor een verantwoordelijkheid om aan de ene kant wel maatschappelijk relevant te zijn maar niet alleen maar provocatief te programmeren. Ik schuw geen ingewikkelde onderwerpen, we plannen volgend jaar een interventie over hedendaags antisemitisme. Niet echt een tentoonstelling maar een soort pop-up, want ik vind ook dat we dat niet kunnen laten liggen. Maar dit zal niet het museum zijn dat voortdurend debatten organiseert over de rol van Israël of over de Orthodoxie. We interveniëren in het publieke debat en ook in de Joodse gemeenschap met datgene waar wij voor bedoeld zijn en dat is het bewaren, vormgeven en presenteren van de beschikbare kennis en cultuur.”

“Het is natuurlijk niet toevallig dat ik dit doe.”

Schrijver komt uit een gemengd gezin en de vraag over zijn Joodse achtergrond kwam veel naar boven bij media-interviews toen hij vier jaar geleden aantrad, maar speelt verder geen rol: “Ik voel dat eigenlijk nooit. Toen ik hier kwam werd mij voor de vierde of de vijfde keer op de radio gevraagd: ‘Maar meneer Schrijver, moet u daar Joods voor zijn?’ En dan zei die journalist: ‘U vindt dit vervelend, hè, dat ik dit vraag?’ Toen zei ik: ‘Nee mevrouw, maar ik word er een beetje moe van’.” Het idee van “op een veilige afstand staan” van de gemeenschap komt deels van zijn vader, zegt Schrijver. Die had een “sterke seculiere Joodse identiteit”. Hij zegt zelf weinig probleem te hebben gehad met het feit dat zijn vader wel, en moeder niet Joods was. “Ik heb er geen last van. Ik denk dat dat mede komt omdat ik ervoor gekozen heb het intellectueel en historisch te benaderen en mede door het werk. Het is natuurlijk niet toevallig dat ik dit doe, het is niet toevallig dat ik niet de directeur ben van het Catharijneconvent. Dat is helemaal verklaarbaar door van wat ik van huis uit heb meegekregen.”

Joods in Nederlands-Indië
Wat Schrijver heeft meegekregen is zo simpel nog niet. Zijn grootouders van vaders kant gingen in 1929 door de economische crisis naar Nederlands-Indië om een beter leven te zoeken. “Ze hebben daar een heel goed leven gehad, zoals Europeanen dat hadden. Ze hebben hard gewerkt en van het koloniale leven genoten. Ze waren daar seculiere Joden in een niet-Joodse omge- ving. Ze kwamen hier uit de Jodenbuurt, Rapenburg en andere plekken waar Joden vandaan kwamen. Ze waren niet erg welvarend. Mijn grootvader werkte voor Gerzon, in de stoffenhandel, daar zijn ze in Indonesië mee verder gegaan.

Ze hebben het goed gehad, tot de oorlog, toen ze geïn- terneerd werden als Nederlanders. Ze behoren tot dat groepje Joden die in Nederlandse-Indië zaten en aan de ene kant hun eigen oorlogservaring hadden en aan de andere kant geconfronteerd werden met de moord op hun familie, er was dus geen familie meer.”

“‘Naar Duitschland, 21-12-‘42’, dat was het enige dat er op stond.”

Er is een hele schokkende brief, die nu in de collectie van het museum zit en ook in een tentoonstelling gelegen heeft, van mijn grootvader die vanuit Indonesië naar zijn moeder schrijft in oktober ’45. Daarin vraagt hij: ‘Ik heb begrepen dat het heel slecht is geweest

voor de Joden, hoe is het met jullie? Het zal zeker voor de mannen heel zwaar zijn geweest, we hopen dat ze de vrouwen en kinderen een beetje met rust gelaten hebben.’ Ze hadden geen idee. Die brief kwam terug uit Nederland met het opschrift: ‘Naar Duitschland, 21-12-‘42’’, dat was het enige dat erop stond. Keihard, heel indrukwekkend. Die mensen komen dan terug in Nederland en horen op een gegeven moment wat er gebeurd is. Ze hebben geen familie meer, er zijn drie neven geloof ik nog in leven van een enorme familie met negen kinderen aan beide kanten.”

— En dan kunnen ze zelf hun verhaal niet kwijt.
“Mijn vader heeft zijn hele leven eronder geleden dat zijn eigen oorlogservaring, de Jappenkampen, niets was vergeleken met wat er in Auschwitz gebeurd was. Hij was acht toen de oorlog begon, hij is van 1934. Toen ik een jaar of 15 was werd hij nog gillend wakker met: ‘Er ligt een Japanner onder mijn bed’, dus er was echt wel sprake van trauma. Hij was geïnterneerd met zijn moeder maar is als tien-elfjarige een paar maanden van haar gescheiden geweest omdat ze ondervoed was, direct na de oorlog. Zijn twee broers waren ouder en zaten in een apart kamp, gescheiden van hun vader die weer in een ander kamp zat, ik weet er niet de precieze details van.
Mijn connectie met het Jodendom verliep via deze familiegeschiedenis die heel erg over Indië ging maar altijd, mede omdat mijn vader er zo mee worstelde, ook over Auschwitz, over Europa en de Holocaust. Ik kende daardoor als 15-jarige de Ondergang van Presser uit mijn hoofd. Je kan je afvragen of dat normaal is. Ik was misschien niet geobsedeerd maar wel heel erg gefascineerd door die geschiedenis, die heeft me ook wel gevormd.”

Toch weer de Holocaust
Schrijver zegt dat hij in zijn rol bij het JCK alle aspecten van de lange Joodse geschiedenis in Nederland wil belichten. De komst van het Holocaustmuseum kan juist betekenen dat het JHM meer ruimte krijgt voor andere periodes dan de oorlog. “Natuurlijk kun je niet om de oorlog heen. Maar we willen vierhonderd jaar Joods Nederland niet reduceren tot vijf jaar catastrofe,” zegt Schrijver.

De Holocaust was wel een unicum op Nederlandse bodem, ik heb de indruk dat er nog maar weinig publiek bewustzijn van is, van wat dat precies betekende.
“Daarom maken we het Holocaustmuseum.”

“Een objectieve presentatie van wat er toen in Nederland is gebeurd, onopgesmukt, ongecensureerd.”

— Ik heb het idee dat veel mensen iets hebben van ‘ach ja nu hebben we het wel gehoord’.
“Dat krijg ik natuurlijk iedere dag met het Holocaust- museum. Wat wij eraan kunnen bijdragen is dat we het Nederlandse museumlandschap uitbreiden met een museum dat vanuit het eigenaarschap van het Joods Cultureel Kwartier, vanuit de Joodse achtergrond van het Kwartier, een objectieve presentatie biedt van wat er toen in Nederland is gebeurd, onopgesmukt, ongecensureerd, maar wel met de emotionele en historische precisie die nodig is om echt te laten zien wat dit impliceerde voor dit deel van de Nederlandse maatschappij, namelijk het Joodse deel. Meer kan ik niet doen.”

Het lijkt moeilijk te landen in Nederland.
“Ik ben het met je eens. Er is een enorm gat in de kennis en we kunnen niet veel meer doen dan een kennis- centrum zijn. Het museum is helemaal niet groot, het beslaat twee verdiepingen. Maar het is wel voor het eerst dat er wordt getoond dat er in de straten van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag Groningen, Maas- tricht, voorbereidingen zijn geweest om via Westerbork niet alleen over te gaan tot deze genocide maar ook tot een doelbewuste vernietiging van een hele cultuur en het doelbewust verwijderen van het historisch besef van de invloed van een bepaalde groep. Dat gaat ook over cultuurvernietiging en het wegsnijden van een hele bevolkingsgroep. De voorbereidingen daarvoor hebben voor de ogen van Nederland in onze steden en dorpen plaatsgevonden. Daar gaat een enorme waarschuwing van uit.” •

Ontvang updates van Benjamin online

Via de email updates over nieuwe artikelen van de Benjamin online ontvangen? Laat je mailadres achter.
* Vereist veld

Ontvang Benjamin alerts zodra er wat nieuws geplaatst is.




Blijf op de hoogte

Ontvang de tweewekelijkse nieuwsbrief van JMW in je mailbox
Ja, ik wil mij aanmelden