(Foto boven dit stuk: The Gil & Moti Wedding Project, 2001, homohuwelijk voltrokken door burgemeester Ivo Opstalten in Rotterdam, foto: Jeroen Mantel)
Het kunstenaarsduo Gil & Moti krijgt lovende recensies voor de nieuwe tentoonstelling in het Joods Historisch Museum in Amsterdam, Forget & Remember. Drie jaar geleden sierden ze de cover van de Benjamin voor het zomernummer dat in het teken van de liefde stond. Wie meer over ze wil weten, kan hier het interview met ze teruglezen.
TEKST FERRY BIEDERMANN FOTO’S VIA GIL & MOTI
Ze kleden zich identiek, leven samen, hebben een relatie samen, werken samen, praten samen, doen eigenlijk zo ongeveer alles samen maar blijven toch natuurlijk ook ieder wel uniek. Gil & Moti, het Israëlische kunstenaarsduo dat zich twintig jaar geleden in Rotterdam vestigde, speelt graag met identiteit en verwarring, het opzoeken van de grenzen van privé en openbaar, werk en liefde.
“Ik praat altijd wat harder, dat hoor je wel,” zegt Moti als het beeld even wegvalt tijdens ons video-interview. Gil, dit jaar vijftig, en Moti, drie jaar jonger, zijn in Finland voor
een werkbezoek van een paar maanden en enkele tentoonstellingen. Ze vullen elkaars zinnen aan en zijn moeilijk uit elkaar te houden als ze spreken, en niet alleen vanwege het, uiteraard vrijwel identieke, Israëlische accent. Na twee decennia als duo en bijna vijfentwintig jaar als romantisch koppel, ben je natuurlijk wel goed op elkaar ingespeeld. Dat was niet altijd zo.
Moti: De eerste vijf jaar waren…
Gil: Oorlog.
Moti: Ja een lange oorlog. We hadden de hele tijd ruzie maar we bleven altijd bij elkaar. Ik weet niet waarom. We hadden eigen kunstpraktijken en ieder zijn eigen atelier tot we in 1998 naar Nederland verhuisden.
Gil: Ja, vijf jaar, totdat we zijn verhuisd op 16 augustus 1998, wij noemen dat bevrijdingsdag. Tot die tijd hebben we elk weekend ruzie gehad. We wisten eigenlijk niet waarom we bij elkaar bleven maar er was wel iets, er was wel een klik.
Joodse homo’s in de Deense moskee
Op een gegeven moment waren ze moegestreden en stopten de ruzies. Ze hebben natuurlijk nog steeds af en toe wel meningsverschillen maar als die voorkomen, lossen ze die op door de “meest positieve beslissing” te nemen.
Dat geldt zowel voor werk als privé, de twee zijn eigenlijk niet van elkaar te scheiden. Gil & Moti geniet internationale faam door projecten die barrières doorbreken. In Finland tonen ze een werk dat ze tussen 2010 en 2015 hebben gemaakt met een moskee in Kopenhagen. Ze vroegen de moskee om hen, “als Joods, ex-Israëlisch, homokunstenaarsduo” dat ver afstaat van iedere religie, bij te brengen wat geloof betekent. Van de uitwisseling die volgde hebben ze een video gemaakt die nog steeds veel weerklank vindt.
Moti: De moskee had een mantra: Love for all, hatred for none. Dat stond op de muren en op de telefoons van de mensen daar.
Gil: Dat is ook de titel van onze tentoonstelling. We gingen onderzoeken waar de grenzen liggen bij deze gemeenschap.
Moti: Maar ook bij ons.
Gil: Het begint altijd bij onszelf: hoe ver kunnen we gaan en hoe kunnen we zelf de angst voor de ander overwinnen? Kunnen we in een totaal andere wereld onze weg vinden, vrienden maken?
Moti: Je hoort altijd over extremisten maar de organisatie van de moskee had begrepen dat we andere verhalen wilden vertellen. Daarom wilden ze ook samenwerken. Was het alleen maar positief of waren er dingen die moeilijker waren?
Moti: Het was moeilijk om te begrijpen. Geloof zit in de hele visie van mensen.
Gil: Voor ons is het heel abstract, het was moeilijk om te snappen.
Moti: En homoseksualiteit was moeilijk voor hen om te begrijpen.
Gil: Maar we konden over alles met ze praten, over de relatie tussen Arabieren en Joden, over de Westerse wereld en de moslimwereld, over homoseksualiteit, over seksualiteit in het algemeen, over vrouw en man.
– Waarin onderscheidt dit soort kunst zich van activisme?
Moti: Het verschil tussen gewoon activisme en onze kunstpraktijk is dat we altijd aan de kijker denken. Het moet interessant zijn voor de kijker, niet alleen de wereld verbeteren.
Gil: Het moet emotioneel zijn, verrassend, verfrissend, met gevoel, maar het moet ook iets zeggen, het moet inhoudelijk zijn. Niet alleen iets moois om boven de bank te hangen. Dat doen we ook, maar dan is het heel conceptueel.
Nieuwe identiteiten
Ze steken hun afkomst en hun geaardheid nooit onder stoelen of banken maar gebruiken deze juist intensief in hun werk. Het Joodse aspect staat daarbij niet voorop. Pas tijdens een van hun eerste projecten in Nederland, The Gil & Moti Wedding Project in 2001, werden ze er met hun neus bovenop gedrukt toen de kranten over ze schreven als “Joodse homo’s”.
Moti: Identiteit komt van buiten, wat mensen beslissen om ons te noemen. We zijn Joden, we zijn Israëliërs, we zijn ex-Israëliërs, we zijn homo’s, we zijn een kunstenaarsstel. Het klopt allemaal.
– Wat vinden jullie zelf?
Moti: We voelen ons mensen.
Gil: We spelen ermee. Als kunstenaars gebruiken we dat. We kunnen de ene dag Joden en een homostel zijn en de andere dag als Israëliërs, of als ex-Israëliërs (ze hebben nu Nederlandse paspoorten, FB) naar Palestina gaan en ons vrij bewegen. En dan zeggen we tegen de mensen daar: We zijn toch Israëliërs, wat doen jullie daarmee? Je geschiedenis kan je niet uitvlakken. We gaan ermee verder en kijken of we nog andere identiteiten kunnen vinden. Joods of niet, we hebben daar geen conflict in.
– Doen jullie aan tradities?
Gil: De feestdagen vieren we wel met de familie als we in Israël zijn. We nemen het niet zo serieus. Niet de hele Hagada lezen, bijvoorbeeld. We hadden ooit in Israël bij de familie twee Duitse, niet-Joodse, homogasten tijdens Pesach en die wilden wel de hele Hagada lezen. Dat hebben we toen gedaan, in het Duits.
“Ik begon papieren vliegtuigjes naar Gil te gooien.”
Ze komen allebei uit niet-gelovige gezinnen onder de rook van het seculiere bolwerk Tel Aviv, Gil uit Rishon Lezion en Moti uit Ramat Gan. Van de twee had alleen Gil vroeger een beetje een hang naar het geloof.
Gil: Ik was thuis als kind de enige die naar de synagoge wil- de en ik mocht dat ook van mijn ouders. En ik ging soms elke week, met sjabbat. Ik weet nu waarom: het is een hele warme omgeving. Ze kenden mijn familie en wisten dat die helemaal niet religieus was maar ze waren ook open in de ontvangst.
Liefde en een papieren vliegtuigje
Zoals het een kunstenaarsduo betaamt, kwamen ze elkaar tegen op de kunstacademie, Bezalel in Jeruzalem, in 1994. Gil zat in het vierde en laatste jaar, Moti in het eerste en de gelegenheid was niet de meest voor de hand liggende.
Moti: Het was een symposium op de academie over de toekomst van het Midden-Oosten, in verband met het Oslo-vredesakkoord, onder leiding van Shimon Peres.
Gil: Hij was toen minister van Buitenlandse Zaken.
Motti: En ik begon papieren vliegtuigjes naar Gil te gooien. Gil: We zaten toen een filmpje te kijken, er was een heel programma, en opeens zag ik een vliegtuigje langskomen. Ik draaide mijn hoofd om en zag Moti in de verte en dacht: wat kinderachtig. Maar het was ook heel grappig. We heb- ben verder niets tegen elkaar gezegd.
De dag erop kwamen we elkaar toevallig tegen in de bioscoop, bij The Tempest van Derek Jarman. Ik ging alleen naar de bioscoop en Moti ook. Toen Moti naar binnen liep vroeg ik hem, kan je een zitplaats naast je voor me vrij- houden? Vanaf dat moment zijn we niet meer uit elkaar geweest. Dat was op acht maart, de internationale Dag van de Vrouw, heel symbolisch.
– Was het meteen dik aan?
Moti: Nou, hij wilde koffie gaan drinken en ik zei: Ik heb koffie thuis.
Gil: Ik was een beetje verlegen en Moti was meer direct, toen. Maar ik ben wel blijven slapen.
Begin jaren negentig was homoseksualiteit in Israël minder breed geaccepteerd in de samenleving dan nu. Gil en Moti waren, aanvankelijk ieder apart en later samen, pi- oniers in het doorbreken van taboes rond het onderwerp, zowel met hun kunst als met activisme. Voor hun families was het even wennen.
Moti: Het was met onze families niet eenvoudig in het begin, maar nu steunen ze ons helemaal.
Gil: Het cliché van het gemiddelde homoverhaal is dat het een moeilijk moment is voor de ouders. Je kan er slimmer mee omgaan en het een proces laten zijn.
Moti: Maar in Israël komt conflict sneller naar buiten.
Gil: De beste manier voor ons was om er gewoon over te praten, het soms te forceren. En we deden het ook op een kunstmanier. We hadden onze familieleden gevraagd mee te doen aan onze eerste tentoonstelling in Tel Aviv. Dat was in 1994 en het was de eerste tentoonstelling waar homoseksualiteit het hoofdthema was en er open en bloot over gesproken werd. Toen werden ze midden in de ten- toonstelling op prime time tv geïnterviewd. Je kunt kunst gebruiken om een discussie te beginnen.
Moti: We moesten wel actief zijn in het proces, het zou niet van de familie zelf zijn gekomen.
– Is Israël wat dat betreft veranderd?
Moti: We zijn uit Israël weggegaan een paar maanden na Dana International (De Israëlische winnares van het Eu- rovisiesongfestival in 1998, FB) en dat was de break, toen veranderde het.
Verliefd op Rotterdam
Toen ze in 1998 naar Rotterdam kwamen, werden ze gelijk verliefd op de stad. Ze hadden gekozen voor een vervolg- opleiding aan het Piet Zwart Instituut, omdat het curriculum daar inging op het maatschappelijk engagement van de kunst.
Gil: Het was een voorwaarde van ons, een beetje brutaal, dat we samen aangenomen moesten worden. We wilden alleen als duo. De een kon niet zonder de ander.
Moti: De nieuwe omgeving was ook een gelegenheid voor ons allebei om samen een nieuwe kunstpraktijk te creëren. Was dat eigenlijk gewoon omdat jullie samen wilden blijven?
Gil: Toen waren we nog individuele kunstenaars, het ging er inderdaad meer om dat we als stel samen konden blijven. In de loop van het eerste jaar gingen we steeds meer dingen samen doen.
“We hadden één deur en die was van het toilet.”
Het eerste grote duo-werk was meteen heel intensief. Ze gingen als kunstproject wonen in een galerie in Rotterdam: The Gil & Moti Home Gallery, waar ze een niet-aflatende stroom bezoekers en kunstenaars ontvingen. Dat project liep van 1999 tot 2010.
Moti: De eerste zes jaar waren heel intens, daarna begonnen we wat meer te reizen. Het was een soort groot inburgeringsproject voor migranten om te integreren in de Nederlandse samenleving door huizen open te stellen. Het was experimenteel, met performances en ook werken van andere kunstenaars.
Gil: We hadden ook onze eigen kunstpraktijk die we ont- wikkelden, naast de Home Gallery. Dus we hadden twee volle banen. In de Home Gallery hadden we ook meerdere rollen, als gastheer en curator, en als kunstobject.
Moti: Zelfs onze kleding werd een kunstobject, soms werd onze kleding door een kunstenaar gemaakt.
Gil: Het project onderzocht de grens tussen privé en publiek, dat was toen een hot onderwerp in het culturele veld. En transparantie was voor ons een sleutelbegrip. Alles was eigenlijk toegankelijk. We hadden geen deuren, niets kon op slot.
Moti: We hadden één deur en die was van het toilet.
Eigen huwelijk als project
Een paar jaar na de opening van de Gil & Moti Home Gallery volgde een project dat veel aandacht kreeg in de Nederlandse pers en waarmee ze ook internationaal naam maakten: The Gil & Moti Wedding Project in 2001, waarmee ze als een van de eersten in Nederland een homohuwelijk sloten. Het werd een groot feest op het stadhuis van Rotterdam, het huwelijk werd voltrokken door burgemeester Ivo Opstelten, het enige waarbij hij zelf de ceremonie leidde.
Moti: Het doel was om te kijken waarom homoseksuelen eigenlijk wilden trouwen. En in het algemeen waarom het belangrijk is voor mensen om zo’n privé-actie in het openbaar te doen. Waarom de staat betrekken bij een privé-beslissing?
Gil: Waarom liefde een stempel moet krijgen van autori- teit. Dat waren twee grote vragen. En de derde was om te testen hoe de mensen met de nieuwe wet omgingen. Want het feit dat de overheid het beslist had, betekende niet dat de mensen het geaccepteerd hadden. De vierde vraag ging over de rol van een rolmodel. We hadden de burgemeester gevraagd voor de ceremonie en maakten er ook schilderij- en over met als onderwerp het Koninklijk Huis en Anne Frank. We tonen het nog. We hebben een video gemaakt en hebben foto’s en schilderijen. Het is nog actueel, je hoort nog over homohaat.
Moti: En ook over het homohuwelijk. We zijn nu zeventien jaar verder maar je hoort nog over ambtenaren die het niet willen voltrekken en over discussies over het homohuwelijk in de Verenigde Staten.
Gil: Het was wel dapper van Rotterdam en van Ivo Opstel- ten om ons voorstel te omarmen. Ze stonden heel open voor alles, voor al onze gekke ideeën. We hadden onze wittebroodsweken tien dagen lang in de lobby van het stadhuis.
– Is er voor jullie iets veranderd nadat jullie getrouwd waren?
Moti: Ik denk niet dat we anders getrouwd waren, als we het project niet hadden gedaan.
Gil: Nee dan niet.
Moti: De familie vond het heel belangrijk, dat was een verrassing voor ons. We hadden de familie uitgenodigd om het project bij te wonen maar voor hen was het echt een bruiloft.
Gil: Ja, ja.
Moti: We wisten niet dat het zo belangrijk voor ze was.
“We hebben één portemonnee, één telefoon, we zijn nooit apart.”
Of het door het trouwen komt of niet, de band is sindsdien alleen maar hechter geworden. Wie ze ziet, denkt vaak aan een tweeling, iets wat ze dan weer geduldig uitleggen, vaak gepaard met een uitnodiging voor een van hun tentoonstellingen. Het is meer dan een voltijdbaan om Gil & Moti te zijn.
Gil: Er is geen scheidslijn, het is vierentwintig uur per dag samenzijn. Werk, leven, het hoort bij elkaar. We hebben één portemonnee, één telefoon, we zijn nooit apart. Dat betekent ook dat het werk nooit eindigt.
Moti: Voor ons werkt het, andere mensen zouden er gek van worden, van zo’n relatie, vierentwintig uur per dag samenzijn.
Gil: Het is ook heel leuk. We houden ervan, we kunnen ook niet anders. We hebben weleens een heel drukke dag, dan zijn we bijvoorbeeld laat voor een vlucht en zou de één de koffer moeten inpakken terwijl de ander naar de supermarkt gaat, maar dat werkt niet. We verliezen dan onze kracht, ons zelfvertrouwen. Samen functioneren we beter. Een gesprek met ons is altijd samen. Met Moti is het ook altijd met mij en andersom. Ook thuis en bij onze ouders of familieleden of vrienden: het is altijd samen. •