Roel Coutinho: “Met alleen een vaccin en een behandeling kom je er niet.”

Geschreven op: 26-05-2021
Delen:

Roel Coutinho, arts, microbioloog en pioneer van de aids-bestrijding in de jaren tachtig, kan meepraten over epidemieën. Dit interview in de Benjamin is uit 2018, ver voor corona. Hij geeft daarin onder meer zijn levenslange fascinatie aan met, “hoe virussen en bacteriën door gedrag worden verspreid.” Uiteraard, voor de Benjamin, ging het in de eerste plaats over zijn Joodse achtergrond.

“Ik had dat Joods-zijn gewoon weggedrukt.”

TEKST MARGALITH KLEIJWEGT FOTO’S PATRICK STERNFELD

Tijdens het gesprek vertelt Roel Coutinho (1946) dat hij het rustiger aan wil gaan doen. “Ik heb bijna vijftig jaar hard gewerkt,” geeft hij als beweegreden. Die stap daadwerkelijk zetten, blijkt toch lastiger dan gedacht. Coutinho, arts en microbioloog, houdt van zijn werk en heeft bovendien van jongs af aan een enorme drive.

Nog steeds is hij bijna een volle werkweek in touw. Twee dagen als hoogleraar Life Sciences aan de Universiteit Utrecht en een dag in de week bij PharmAccess, een organisatie die zich beijvert voor een betere gezondheidszorg in Afrika, destijds opgezet door Joep Lange, een collega-hoogleraar die ook betrokken was bij de strijd tegen aids en die bij de MH17 vliegtuigramp in 2014 om het leven kwam. Daarnaast is Coutinho redacteur van een wetenschappelijk tijdschrift, lid van een aantal commissies en begeleidt hij promovendi.

“De komst van hiv/aids heeft een groot deel van mijn leven bepaald.”

Coutinho en ik spreken elkaar in zijn door fel neonlicht verlichte werkkamer in het UMC, het Universitair Medisch Centrum Utrecht, met uitzicht over de daken. Na zijn studie medicijnen werd hij op zijn eenendertigste hoofd van de afdeling Volksgezondheid van de Amsterdamse GGD. In 2000 werd hij daar algemeen directeur. Lachend: “Eerlijk gezegd wilde destijds niemand die baan hebben, de GGD werd in de jaren zeventig als een wat saai en duf instituut gezien. Een beetje ingeslapen.”

Hoe veranderde dat imago?
“Ik arriveerde in ’77, toen er steeds meer seksueel overdraagbare aandoeningen kwamen. Die waren behandel- baar dus maakte men zich geen grote zorgen. De komst van aids in 1981 veranderde alles. Ik zat op een soort kruispunt omdat ik onderzoeker was en tegelijkertijd was het belangrijk om beleid te ontwikkelen. Daarnaast zat ik veel met homo-organisaties om de tafel met wie we natuurlijk nauw wilden samenwerken. De komst van hiv/ aids heeft een groot deel van mijn leven bepaald.”

In welk opzicht?
“Ik werd ineens medeverantwoordelijk voor een enorm volksgezondheidsprobleem. Niemand had toen in de gaten dat het een wereldwijde epidemie met miljoenen doden zou worden. In het begin moesten we improviseren, er bestond geen enkele structuur. Dus was het belangrijk om een goed team te formeren. “Wij gaan het regelen”, zeiden we tegen elkaar, terwijl die ambitie op dat moment ver boven onze macht lag. Ik denk dat als we ons toen hadden gerealiseerd hoe groot aids zou worden, we verstijfd van schrik achter ons bureau waren blijven zitten.
Gelukkig deden we dat niet. De verspreiding ging snel en de angst onder de bevolking was groot. We hebben keihard gewerkt, samen met anderen zoals de homo-organisaties en het AMC [het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, red]. Mijn leven was hectisch, iedere drie maanden zat ik in Parijs om met andere landen te overleggen over de aanpak van de epidemie. Ik reisde de hele wereld over. Zoiets maak je maar een keer in je leven mee.”

Familie met onderduikverleden
Komt u uit een artsenfamilie?
“Niet echt, mijn vader was eigenlijk schrijver, hij heeft in de onderduik zelfs twee boeken geschreven. Na de oorlog is hij in de reclame terechtgekomen, hij heeft nooit een vaste baan gehad, hij had een eigen kantoortje in Amsterdam
en verdiende goed. Hij was innovatief, maar geen harde werker. Mijn moeder had gymnasium gedaan, ze had makkelijk kunnen studeren, maar er was destijds geen geld en toen kwam de oorlog. In haar familie waren wel artsen.”

Zijn ouders waren beiden Joods, niet gelovig en deden aan geen enkele traditie. Geen sjabbat, geen Pesach, geen Jom Kipoer. “Ik heb ook geen idee wat die dingen betekenen,” zegt Coutinho een beetje hulpeloos.
Zijn ouders ontmoetten elkaar in Amsterdam en trouwden in het begin van de oorlog. In die moeilijke tijd verkocht zijn vader van deur tot deur boeken om zo aan een inkomen te komen. Op een dag raakte hij in Laren aan een van de deuren in gesprek met vriendelijke bewoners die later bereid waren om hem en zijn vrouw in huis te nemen, hen te laten onderduiken.

Coutinho: “Dat was heel bijzonder. Mijn zusje is daar geboren, iedereen in de buurt wist ook dat er een baby was, maar iedereen hield zijn mond. Mijn ouders besloten na anderhalf jaar toch te vertrekken. Er waren aanwijzingen dat ze verraden zouden worden.”
Vanaf dat moment verhuisden ze regelmatig, via via kwamen ze telkens aan een nieuw adres, later kregen ze echte persoonsbewijzen die iemand die bij de gemeente Laren werkte, voor ze had weten te regelen. “Diegene heeft ze onder een andere naam ingeschreven waardoor ze in Laren een huis konden huren.”

“Mijn ouders waren totaal geassimileerd. De uitbraak van de oorlog, de vervolging, de onderduik, hebben mijn vader en moeder juist daardoor diep geschokt.”

Na de oorlog en na de geboorte van Roel is het gezin naar Blaricum verhuisd. “Blaricum, zeggen mensen meewa- rig als ik vertel dat ik daar ben opgegroeid. Dan vragen ze of mijn ouders een Porsche reden. Maar het was een andere tijd, toen kon je voor weinig geld een huis huren.
Wij woonden prachtig, aan de rand van de hei. Ik zat op de dorpsschool en uit de klas waar ik zat ging maar één kind naar de middelbare school.” Coutinho ging naar het gemeentelijk gymnasium in Hilversum, tien kilometer fietsen, “maar daar wen je aan.”

Een goed bekendstaande school, was het er ook leuk?
“Ja, maar het was wel een school voor kinderen met ge- slaagde ouders die veel hadden bereikt en die had ik niet, dat vond ik best lastig. Gelukkig kon ik heel goed leren. Het grappige is dat mijn kinderen later naar dezelfde school zijn geweest en die begrepen niet waar ik het over had want inmiddels was ik hoogleraar en redelijk bekend.” Stilte. “In één generatie kan er veel veranderen.”

Oorlog en naoorlogs antisemitisme
Werd er thuis over de oorlog gesproken?
“Jawel, het was geen taboe, er werd regelmatig over de onderduik gesproken. En over familieleden en vrienden van mijn ouders die in de kampen waren omgekomen. Mijn zusje heeft geen makkelijk leven gehad, ik weet niet of het door de onderduik kwam, misschien gedeeltelijk. Mijn ouders waren veeleisend, je moest leren en lezen, rijk worden hoefde niet maar intellectueel moest je excelleren. Mijn zusje kon, en wilde niet aan die verwachtingen voldoen, ze vond leren niet leuk. Nu ik ouder word denk ik daar meer over na en had ik dit soort dingen graag met haar willen bespreken, maar dat kan niet want ze is helaas negen jaar geleden gestorven.”


Hebt u als jongetje barmitswa gedaan?
“Nee, mijn ouders waren niet gelovig. Mijn vader heeft een Portugees-Joodse achtergrond, zijn familie is al eeuwen hier. Mijn vader was een anarchist, hij was links, het geloof was niet belangrijk voor hem. Mijn moeder, die een Duitse achtergrond had, was ook niet gelovig opgevoed. Mijn ouders waren totaal geassimileerd. De uitbraak van de oorlog, de vervolging, de onderduik, hebben mijn vader en moeder juist daardoor diep geschokt.

“Of dat echt niet kon, twee rassen bij elkaar.”

Heeft u zelf wel eens te maken gehad met vervelende opmerkingen over Joden?
“Zeker wel. Op de middelbare school trok ik nauw op met mijn boezemvriend, we sportten samen en logeerden bij elkaar. Ik kreeg na een tijdje iets onschuldigs met zijn jongere zusje en tot mijn verbazing pikte zijn vader dat niet. Zijn interventie was een onthutsende ervaring, jarenlang was ik daar kind aan huis en dan ineens besef je dat er iets niet klopt. Later bleek dat die vader fout was geweest in de oorlog, hij was gewoon een antisemiet. Misschien hadden die ouders het al die tijd verschrikkelijk gevonden dat ik daar kwam, ik weet het niet.
Dat zusje is nog naar de biologieleraar gestapt om te vragen of dat echt niet kon, twee rassen bij elkaar. Die zei dat dat onzin was, maar zijn woorden hebben niet geholpen. Het was een schokkende ervaring voor me, een drama. Die vader wilde ook niet meer dat mijn vriend en ik samen zouden optrekken en dat voelde als verraad, al begreep ik dat die jongen er natuurlijk ook niets aan kon doen.”

Wat gebeurde er met jullie vriendschap?
“Die is toch verwaterd. Hij is later bij het reclamebureau van zijn vader gaan werken, iets wat ik niet begreep. Hoe kon je nu bij zo’n vader gaan werken, vroeg ik me af. Ik
heb deze geschiedenis jarenlang voor mezelf gehouden, ik durfde het aan niemand te vertellen. Het was te erg.”
Coutinho ging medicijnen studeren en reisde na een jaar met een niet-Joodse vriend een paar maanden naar Israël. Hij denkt dat die reis misschien toch iets met die eerdere geschiedenis te maken had. Want wat dat Joods-zijn inhield, hij had geen idee. De reis was boeiend en leuk maar hij had geen enkel moment het gevoel dat hij in Israël thuishoorde.
Tijdens zijn studententijd werd Coutinho totaal onver- wacht door een dronken dispuutgenoot voor de voeten geworpen dat hij en zijn soortgenoten vergast hadden moeten worden. Ook deze keer wist hij totaal niet hoe te reageren: “Nu denk ik, had ik hem maar op zijn bek geslagen, maar dat deed ik niet. Ik deed niets.”

Nadenken over Joodse achtergrond
Dit incident was minder ingrijpend dan het eerste, maar, denkt hij: “Als ik bewuster Joods was geweest, had ik misschien beter kunnen reageren. Als je Joodse vrienden hebt, praat je erover, wissel je ervaringen uit, maar ik had dat Joods-zijn gewoon weggedrukt.”

Was het daardoor een kwetsbare plek?
“Ja, zeker.”

Hoe is dat nu?
Hij lacht en geeft geen direct antwoord. “Ik ben geïnteresseerd in geschiedenis, ik lees veel over de oorlog en ik verdiep me in de geschiedenis van de Joden in Nederland.” Naarmate hij ouder wordt, beseft hij dat die enorme drive om te presteren te maken had met de verwachting van zijn ouders. Hij moest wel zijn best doen want als je het ver schopte, was je minder kwetsbaar. Zijn ouders dachten dat een vooraanstaande rol in de maatschappij bescherming kon bieden.
“Volkomen onzin natuurlijk, die gedachtegang is irratio- neel. De druk van huis uit heeft in mijn geval uitstekend gewerkt. Alles wat ik heb gedaan was interessant en deed ik met inzet en plezier. Maar er zat wel een continue dwang bij. Dan las ik vroeger over de tweede generatie en dacht ik: jongens hou daarmee op. Kijk naar de geschiedenis,
zie wat mensen allemaal overkomt. Zie wat migranten nu overkomt. Hou op met zeuren.
Inmiddels besef ik dat de oorlog van mijn ouders wel degelijk invloed op me heeft gehad. De dwang om het goed te doen is een goede drijfveer als je aan die verwachting kunt beantwoorden. Lukt dat niet dan krijg je er last van, zoals bij mijn zus gebeurde.”
Als dat harde werken iets goed moet maken voor je getrau- matiseerde ouders, kleeft daar altijd een risico aan, bedoelt Coutinho. “Bij de uitreiking van de artsenbul in Utrecht hoor ik soms levensgeschiedenissen van vluchtelingen. Je voelt dat iemand er ongelofelijk hard voor heeft moeten vechten en daar heb ik dan groot respect voor.

Geboeid door menselijk gedrag
Nu breekt de fase aan om het wat rustiger aan te gaan doen. Meer tijd te besteden aan zijn kinderen en kleinkinderen, mooie reizen te gaan maken met zijn vrouw. Door dat harde werken heeft hij te weinig hobby’s, “maar infectieziekten zijn ook zo interessant,” zegt hij met aanstekelijk enthousiasme, zeker omdat het menselijk gedrag bij de bestrijding ervan zo’n grote rol speelt. Om die reden combineerde hij in zijn loopbaan altijd de theorie met de praktijk.

“Kijk naar aids, kijk naar ebola, met alleen een vaccin en een behandeling kom je er niet.” Hij herinnert aan de mazelenepidemie in 2013 toen een groep gelovigen zich uit principe niet wilden laten vaccineren. “Die wisselwerking tussen de wetenschap en het menselijk doen en laten, hoe virussen en bacteriën door gedrag worden verspreid, heeft me mijn hele leven ongelofelijk geboeid.” •

Ontvang updates van Benjamin online

Via de email updates over nieuwe artikelen van de Benjamin online ontvangen? Laat je mailadres achter.
* Vereist veld

Ontvang Benjamin alerts zodra er wat nieuws geplaatst is.




Blijf op de hoogte

Ontvang de tweewekelijkse nieuwsbrief van JMW in je mailbox
Ja, ik wil mij aanmelden