“Op een gegeven moment moet je vooruitkijken”

Geschreven op: 25-01-2021
Delen:

De raad van Ernst Numann

(Dit interview met Ernst Numann werd gedaan in oktober 2020 en stond in het Chanoeka nummer dat verscheen in november. Het is in januari 2021 online gezet op deze site.)

Tekst Karen de Jager Foto’s Patrick Sternfeld

Ernst Numann, oud-vicepresident van de Hoge Raad, hangt zijn toga aan de wilgen. Zijn voorzittershamer van talloze Joodse besturen bergt hij even op. Hij is zeventig en toe aan minder druk, minder moeten. Plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel vormden jarenlang de rode draad in zijn leven. Voorlopig gaat hij alleen dingen doen die hij echt leuk vindt, zoals het bestuurslidmaatschap van de Vrienden van het Spoorwegmuseum.

Want zijn liefde voor voertuigen, bestemd voor het verkeer over spoorstaven of geleiderails, zoals de Spoorwegwet het omschrijft – “Je bent jurist of niet,” zegt Numann – is zijn jeugdliefde. Een liefde die hij erfde van zijn vader, elektrotechnisch ingenieur
bij Heemaf, de Hengelosche Electrische en Mechanische Apparaten Fabriek (later Holec). De gezinsvakanties waren niet compleet zonder frequente en langdurige bezoeken aan treinstations met vaak lege perrons. En die belangstel- ling bestaat tot op de dag van vandaag. Treinen, familie, vrouw, een zoon en een dochter, vier kleinkinderen, hun tweede huisje in Twente, maar ook muziek, bieden hem de broodnodige verpozing in zijn drukke leven.
Zijn plichtsgevoel is misschien het enige dat hij overhield aan de geschiedenis van zijn ouders. Zijn moeder, die samen met haar ouders de oorlog overleefde ondanks hun verblijf in Bergen-Belsen, en zijn vader die als enige van zijn gezin het er levend afbracht.

 “Mijn ouders hebben ons nooit belast, niet zoals bij- voorbeeld Ischa Meijer is belast. Maar het gevoel dat wij onze ouders niet teleur mochten stellen was sterk, zij het onbewust, aanwezig. Dat we aan de verwachtingen van onze ouders wilden voldoen. Dat de Joodse gemeenschap belangrijk was en dat je je daarvoor moet inzetten. Ik heb me nooit tot iets gedwongen gevoeld, ook met de keuze voor mijn studie niet, maar onbewust neem je toch dingen mee. Daar zijn bibliotheken over volgeschreven. Zo waren wij misschien toch ook de jongetjes die alles goed moesten maken.”

Joodse en niet-Joodse kring
Die studie werd rechten aan de Universiteit van Amster- dam. Daar maakte Numann kennis met een heel andere Joodse gemeenschap dan die hij kende uit zijn jeugd in Hengelo. Hij had één Joods vriendje op school en een paar van Joodse les, verder was zijn vriendenkring niet-Joods.

“Mijn ouders hadden voor het grootste deel niet-Joodse vrienden, naast de Joodse vrienden en kennissen uit Hengelo en omgeving en uit Amsterdam. Ik vond dat volkomen normaal. Pas in Amsterdam ontdekte ik dat er Joden waren die niets aan Jodendom deden, geen sjabbat vierden, zelden een synagoge vanbinnen hadden gezien maar die uitsluitend Joodse vrienden hadden. Ik stond versteld. Mijn Joodse vriendenkring is in mijn latere jaren flink uitgebreid, maar nog steeds is een groot deel niet- Joods.”

“Wij zijn integraal deel van de hele Nederlandse samenleving.”

Hij vindt dat een voordeel. “In Amsterdam en zeker in bepaalde buurten heerst als het ware een getto-mentaliteit waar Joden vooral op zichzelf zijn gericht en vaak achterdocht hebben tegen alles en iedereen die niet Joods is. In mijn werkzame leven heb ik nooit zulke ideeën kunnen ontwikkelen. Ik vind ook dat de Joodse gemeenschap zichzelf op die manier tekort doet. Natuurlijk vormen wij een groep die veel gemeenschappelijks heeft en waarin we elkaar goed begrijpen en aanvoelen. Maar wij zijn integraal deel van de hele Nederlandse samenleving.”

Na zijn studie volgde een functie als advocaat bij Buruma, Lely, Maris & Meijer (later Houthoff Buruma) in Den Haag, dan rechter bij de Haagse Rechtbank en vier jaar lid van het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba met standplaats Curaçao. “Dat was een mooie tijd. Je moest alles zelf beslissen, want de rechtspraak in eerste aanleg is daar altijd enkelvoudig. Je vloog soms naar Sint Maarten – toch 1.200 km verder – daar bleef je dan een week en dan moest je alle problemen in je eentje oplossen. Er was alleen een griffier. En het was niet zoals nu dat je via internet van alles kunt opzoeken. Het was pionieren. Terug in Nederland in 1992 werd hij President van de Rechtbank in Den Haag en in 2000 raadsheer in de Hoge Raad.

Hoge Raad
Twintig jaar zat Ernst Numann in de Hoge Raad, op de kop af. De eerste elf jaar als raadsheer en de laatste negen als vicepresident. De Hoge Raad is het hoogste rechtscollege van het land en toetst de beslissingen van lagere rechters op de juiste uitleg en toepassing van de wet en op de kwaliteit van de motivering van de uitspraken. Is de wet juist toegepast? Zijn de procedures correct gevolgd? Zijn alle stellingen en verweren aan bod gekomen? Klopt de redenering? Is de uitspraak logisch en begrijpelijk geformuleerd? Op al die terreinen kan de Hoge Raad zo nodig correcties aanbrengen, wat kan leiden tot een andere uitspraak dan eerder is gedaan.“Vrijwel alle zaken die we voorgelegd krijgen zijn interessant,” vindt Numann. De zaak over IS-vrouwen die de Nederlandse Staat willen dwingen tot de repatriëring uit IS-gebied van henzelf en hun kinderen, maar ook het hoger beroep in een zaak tussen twee buren die een geschil hebben over het plaatsen van een schutting.

“Het zijn interessante puzzels, met vaak grote maatschappelijke betekenis.”

“De staat had weinig oren naar het verzoek van de IS-vrouwen. Omdat de vrouwen vrijwillig naar Syrië afreisden, daar waarschijnlijk misdrijven pleegden en in Nederland daarvoor veelal niet veroordeeld zouden kunnen worden en daardoor een veiligheidsrisico vorm- den. Moet Nederland mensenrechten verdedigen in een land waar het geen rechtsmacht heeft? En zo nee, is er
een ongeschreven norm die maakt dat de staat niettemin verplicht is om deze vrouwen, die de Nederlandse nationaliteit hebben, naar Nederland te halen? De Hoge Raad liet uiteindelijk de uitspraak van het Gerechtshof in stand, dat alle claims had afgewezen.

Een beroep over het recht om een schutting te plaatsen op de erfgrens, is, op een ander niveau, net zo belangrijk en interessant. In elke zaak doemen nieuwe vragen op. Het burgerlijk recht is een fijnmazig systeem waarbij allerlei hoofd- en subregels en eerdere uitspraken over vergelijkbare situaties een rol spelen. Het zijn interessante puzzels, met vaak grote maatschappelijke betekenis.”

Heropbouw van de gemeenschap
Numann groeide op in Hengelo in een bewust Joods gezin. “Mijn ouders komen uit de liberaal-Joodse traditie in Duitsland. Mijn grootouders, mijn moeder en haar broer arriveerden in 1933 vanuit Berlijn in Arnhem en werden direct lid van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam. Die bestond toen nog maar net. Daar gingen wij als gezin vanuit Hengelo ook naar toe voor de Hoge Feestdagen (Joods nieuwjaar en Grote Verzoendag) en soms andere feestdagen. Ons gezin was ook lid van de (orthodoxe) Joodse gemeente in Hengelo. Uit solidariteit. Die Joodse gemeenschap had na de oorlog alle steun nodig die je kon bieden. Mijn broer en ik kregen vanuit Enschede Joodse les.

Pas tegen de tijd dat ik voor mijn barmitswa ging leren, kreeg ik les in Amsterdam van rabbijn Jacob Soetendorp. Regelmatig reisde ik naar Amsterdam en kreeg les in zijn woning boven de sjoel aan de De Lairessestraat en dan kreeg ik een bandje mee om thuis op de recorder af te spelen met de tekst van de parasja (Toratekst), de haftara (Profetenlezing) en de berachot (gebeden). Zo studeerde ik in Hengelo zelfstandig verder. Ook dat was pionieren voor iedereen in de Joodse gemeenschap. Alles moest opnieuw worden opgebouwd.”

En dat is best goed gelukt vindt hij. Hij is Joods getrouwd, zijn kinderen zijn Joods opgevoed en zijn oudste kleinzoon deed onlangs zijn barmitswa. En als je kijkt naar de Joodse gemeenschap en die vergelijkt met de Joodse gemeenschap in de jaren vijftig, dan zijn we er weer aardig bovenop gekomen. Onze gemeenschap heeft weer een normale opbouw waarin alle generaties zijn vertegenwoordigd.”

Maar voelt de Joodse gemeenschap zich weer veilig en thuis in Nederland? “Duizend jaar Joodse geschiedenis met de nodige vervolgingen, culminerend in de Sjoa, blijft niet zonder gevolgen. Maar het onderscheid tussen Joden en niet-Joden wordt meer binnen de Joodse gemeenschap gemaakt dan daarbuiten. De samenleving als geheel is zich van dat onderscheid vaak niet bewust, de ook hier bestaande lieden met anti-Joodse sentimenten daargela- ten.” Numann gelooft niet dat die gevoelens breed gedeeld worden. “We moeten zeker alert blijven. Soms gaat er wat mis, en dan moet je daar tegen in het geweer komen. Maar niet vanuit het idee: ‘zie je wel, ze willen er niet aan’.”

Dat aan de vernielingen en de nepbom bij restaurant HaCarmel door de instanties aanvankelijk geen terroristisch kenmerk werd toegeschreven, vindt hij raar en een voorbeeld van iets dat je niet moet accepteren. “Het feit dat de Joodse gemeenschap problemen ervaart is voor sommige instanties lastig, maar dat geldt ook voor andere groepen. In de jaren vijftig vond Amsterdam het lastig dat er zoveel Chinezen woonden. En ja, er zijn soms risjes en die zullen er altijd blijven. Maar de meeste mensen met wie je als Joodse gemeenschap te maken hebt, weten heel goed waar de gevoeligheden liggen. Die hebben daar veel empathie mee en zien de urgentie. Eén en ander pakt wel eens anders uit dan sommigen in de Joodse gemeenschap wensen. Maar ook in de Joodse gemeenschap heb je een luidruchtige en wat minder luidruchtige groep.”

“Willem Engel en zijn club zijn misdadig bezig.”

Angst is en blijft een slechte raadgever. En we leven in spannende tijden. Corona zet de wereld op zijn kop, alles lijkt op losse schroeven te staan. Te pas en vooral te onpas beroepen tegenstanders van het coronabeleid zich op hun grondrechten. “Juridische prietpraat,” vindt Numann. “Er is geen enkel grondrecht waar geen uitzonderingen op gemaakt kunnen worden. En het belang van volksgezondheid is daar één van. Willem Engel en zijn club zijn misdadig bezig. De maatregelen waartegen zij zich keren, zijn broodnodig. Niet om te voorkomen dat mijnheer Engel ziek wordt, maar wel om te voorkomen dat hij samen met honderdduizend anderen de zorg ontwricht. Discussie is prima. Maar het gaat hen niet om het wel of niet verplicht stellen van mondkapjes. Ze zeggen: ‘Er is niets aan de hand, ik wil mijn vrijheid niet inleveren.’ Ik ben benieuwd wat Willem Engel had gedaan onder de Duitse bezetting. Niets, vermoed ik. Ik vind dit gedrag op geen enkele manier verdedigbaar.”

Rechtsherstel als hoogtepunt
Pessimistisch is Numann niet. Ook nu niet. Uit veel ellende komt uiteindelijk ook weer iets goeds, never waste a good crisis. Hoe lang heeft de Joodse gemeenschap niet moeten wachten op rechtsherstel voor geleden schade in de oorlog? “Veel te lang, maar het is er wel van gekomen.” Numann ziet dat als het hoogtepunt uit zijn Joodse bestuurlijke carrière. Een carrière die begon op zijn 25e toen hij lid werd van het bestuur van de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam. Niet omdat hij zo graag wilde, maar omdat hij vond dat hij dat moest doen.“De generatie van mijn ouders was letterlijk gedecimeerd. Wij jongeren hadden geen tijd om de kat uit de boom te kijken, maar moesten aan de slag met de heropbouw van Joods Nederland.” Sindsdien had Numann zitting in talloze Joodse besturen en was hij, als voorzitter van het

Verbond van Progressieve Joden in 1997 medeoprichter van het Centraal Joods Overleg (CJO), een Joodse koepelorganisatie die toen bestond uit Joods Maatschappelijk Werk, Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) en de Joodse kerkgenootschappen. Dat was een grote stap voorwaarts, vooral omdat de orthodoxie voordien niet met de liberalen wilde samenwerken.

“We mochten ons alleen bezig houden met externe zaken. Daar hadden we al snel onze handen aan vol. We kregen te maken met de claims van de Joodse tegoeden bij de beurs, de staat en de banken. Een traject met de verze- keraars met Ronny Naftaniel liep al. Bij het Ministerie van Financiën kwam het archief van de LIRO-bank boven water, Lippmann, Rosenthal & Co, de Duitse roofbank die een centrale rol had gespeeld bij de beroving van Joden.” Terwijl bij het oprichten van het CJO gedacht werd dat het bestuur twee tot drie keer per jaar zou vergaderen, werd dat heel snel elke maandag vergaderen van zes uur ‘s avonds tot middernacht.

“Erkenning dat de Joodse gemeenschap na de oorlog bar slecht behandeld is.”

“We moesten het wiel uitvinden in die onderhandelingen met de staat, de banken en de beurs. Maar het is het beste dat we ooit met zijn allen voor elkaar hebben gekregen. Er werd 700 miljoen gulden gerestitueerd. De helft ging naar individuele uitkeringen, de rest naar de pot collectieve Marorgelden, die nog steeds veel activiteiten binnen de Joodse gemeenschap financiert. Behalve geld was dit ook de erkenning dat de Joodse gemeenschap na de oorlog bar slecht behandeld is.” Misschien was dat wel nog belang- rijker. Met de financiële compensatie is alsnog zo veel mogelijk recht gedaan.

Is het nu afgelopen? “We hadden indertijd niet alles op het netvlies, zoals de ten onrechte na de oorlog geïncas- seerde erfpachtcanons en het door de bezetter onteigende onroerend goed. Dat wordt nu ook aangepakt. Ik ben voorzitter van de Commissie Joodse Erfpachttegoeden van de Gemeente Amsterdam. Dat de NS is aangesproken vind ik terecht. Die hebben aan het transport van Joden veel verdiend. De Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa, die nooit afgewikkelde levensverzekeringen moet zien uit te keren, bestaat nog steeds en ik ben er al twintig jaar bestuurslid (en jaren voorzitter) van. Af en toe komt daar nog iets uit. Er wordt aan teruggave van roofkunst gewerkt en ook naar het onroerend goed wordt onderzoek gedaan. Moeten we nu nog verder gaan? Ik aarzel. Niet omdat ik bang ben voor antisemitisme. Wat we ook doen, antisemitisme zal er altijd zijn. Maar op een gegeven moment moet je vooruitkijken.” •

Ontvang updates van Benjamin online

Via de email updates over nieuwe artikelen van de Benjamin online ontvangen? Laat je mailadres achter.
* Vereist veld

Ontvang Benjamin alerts zodra er wat nieuws geplaatst is.




Blijf op de hoogte

Ontvang de tweewekelijkse nieuwsbrief van JMW in je mailbox
Ja, ik wil mij aanmelden